donderdag 9 maart 2023


 



Een waas van geschiedenis



 Tom Waes is dan toch helemaal tot aan het einde van zijn Verhaal van Vlaanderen gestapt. Afsluitend was er een echt Antwaarps vuurwerk. Wat schiet daar pakweg over drie maanden nog van over?

Enscenering

 Laten we meteen de bekommernis evacueren die bij de eerste afleveringen van Het Verhaal domineerde. Heeft Tom Waes met overvloedige Vlaamse subsidies getracht ons een opgeklopt Vlaams identiteitsbesef bij te brengen, op smeekbede van de betaalmeesters van de N-VA? Het antwoord is oorverdovend neen. Er waren ‘Vlaamse’ invalshoeken, er waren ‘Belgische’ invalshoeken, en twitter staat bol van het wantrouwen uit beide kampen. Er was vooral veel gezonde relativering van de staatkunde, wat automatisch tot het onderuithalen van gepredestineerde nationaliteiten leidt.
 
 Prima dus. En wie nu nog denkt dat het teveel was, kijkt best eens naar de Nederlandse versie van hetzelfde Deens format, die nu loopt op NPO. Daar zie je pas hoe onze noorderburen veel meer opgesloten blijven in hun eigen negentiende-eeuwse versie van een ‘nationale’ geschiedenis. En als dat nog niet helpt: kijk eens naar Engelse, Franse of Duitse programma’s over geschiedenis. Vooral dan als het toevallig over iets gaat waarbij ook de contreien van het hedendaagse België/Vlaanderen (schrappen wat niet past) betrokken waren. Je zal zien hoe ingekapseld in nationale verhalen van ons verleden onze buren nog blijven, zelfs al ondernemen ook zij pogingen om dat korset te doorbreken.

 Daarnaast waren er, over het Vlaamse Verhaal, de verwijten over de vele lacunes: de Brabanders ontbraken, Jan Breydel ontbrak, er was te weinig over vrouwen. Ik voeg er nog wat afwezigen aan toe: Jacob van Artevelde, Karel de Stoute, Karel V, Willem van Oranje zelfs, Lodewijk de Veertiende, Maria Theresia, Napoleon zelfs, Charles Woeste, Leopold III. Een indrukwekkende lijst. Wilfried Martens, van alle Belgische premiers die met de langste staat van dienst, kwam tien seconden in beeld.

 Nochtans, als je naar de Nederlandse versie kijkt, zie je eigenlijk hetzelfde. Het format, hoofdzakelijk gebaseerd op historische ensceneringen waarin een verteller parmantig rondwandelt, dwingt tot extreme keuzes in de selectie van onderwerpen. Je gaat die dure scenes ook niet afhandelen in een paar secondes. Daarnaast is zo’n keuze vanuit een deeltje naar het geheel wel te verantwoorden. Geleerde boeken, ook over geschiedenis, kregen daarvoor destijds de term Capita selecta in hun ondertitel mee. Wel hadden Waes en De Mensen dat iets meer kunnen compenseren via de geraadpleegde historici, die nu vooral uitleg serveerden bij de taferelen. We weten niet of en hoe ze in de interviews zelf breder zijn gegaan.

 Zo kom ik in mijn oordeel dicht bij de conclusie die UA-rector Herman Van Goethem, met al zijn gezag als historicus, enkele weken geleden al formuleerde over het Verhaal: ‘Ik heb me goed geamuseerd met de eerste twee afleveringen, die vond ik interessant. Maar sinds we in de middeleeuwen aanbeland zijn, wil ik eigenlijk afhaken. Het doet me denken aan mijn kindertijd in de jaren zestig: toen had ik plakboeken van Artis Historia, en je had de reeks ’s Lands Glorie, met prentjes in felrood en felgroen van Ambiorix en co. Ik vind het intussen niet meer dan dat. Het heeft te weinig niveau.’ (De Morgen, 11 februari).

 Ik ben nochtans niet afgehaakt, ben zelfs nog onder de indruk van de bijna perfecte landing in de laatste aflevering, die als een mijnenveld vol controverses klaarlag. Het prentjesverwijt klopt voor een aantal passages: het verhaal van graaf Boudewijn en Judith, Pieter de Coninc, de executie van Egmont, de Boerenkrijg, de vlag van 1830, koning Albert. Even vaak werd er nochtans getracht die prentjes te corrigeren, de karikatuur af te zwakken, ook al bleven het prentjes, en dreigde men bij sommige passages, nieuwe, modernere karikaturen aan te brengen. Die laatste soms een beetje woke zelfs, zou de voorzitter van de N-VA kunnen zeggen.

Verteller

 Dit gezegd zijnde, is het volkomen logisch dat het Verhaal in zijn tonaliteit neerkomt op de mengeling van de ouderwetse vaderlandse geschiedenis zoals mijn generatie (en die van Van Goethem) nog ingelepeld kreeg, en de steeds maar groeiende twijfels daarrond. Dat is immers ook de mainstream in de geschiedenishandboeken op school vandaag. Je kan van een televisieserie voor het brede publiek altijd miraculeus verhopen dat ze heilige huisjes overboord kiepert, maar eerlijksheidshalve ook niet realistisch verwachten dat ze platgetreden paden mijdt.

 Het sterkste punt aan het Verhaal – en de reden waarom ik ben blijven kijken – is dat het sterke televisie was. Visueel is er heel verzorgd en creatief te werk gegaan. De vergelijking van het Gents beluik met voetbalvelden, of de visualisering van de archeologische vondsten in Velzeke tot een heus behoorlijk uitgebouwd dorp, waren absolute eye-openers. De intro-scenes met de komeet van Haley of de reiger in de derde en vierde aflevering – beide overigens nog net historisch te verantwoorden – plaatsten de kijkers even compleet op het verkeerde been en trokken je dus meteen in het verhaal.
 
 Tom Waes in minder dan een minuut de fenomenale economische ontwikkeling van het graafschap Vlaanderen laten uitleggen vanop het dak van de Lakenhalle van Ieper had een talking head kunnen opleveren. Maar met drone-beelden, en heel veel camera-afwisseling werd dat een heel geloofwaardig exposé. Ook de andere gekozen settings waren vaak goed en origineel gekozen en in beeld gebracht, tot de laatste toe waarbij flashes van de vorige afleveringen achter een in slow motion wandelende Waes opduiken aan de gevels van kleine straatjes in Brugge. 

 Een ander sterk punt was de verteller. Ik was niet echt enthousiast bij het volgen van Tom Waes in vroegere uitzendingen. Maar dit was toch sterk werk. Het format dwong de verteller tot rondwandelen in de historische ensceneringen. Dat waren allemaal reuze-kansen op ridicuul overkomen. Maar Waes is daar doorheen gewandeld alsof hij nooit iets anders gedaan heeft. 

 Vooral heeft hij met gebaren en zijn hele lichaamstaal, goed gekozen zinnen, en regelmatig wat humor (inbegrepen de regelmatige relativeringen van zijn eigen Antwerpaar-zijn) voortdurend het publiek in het verhaal getrokken en er weer uitgeleid als het tijd was voor de volgende scène. De wat slordige en in wezen paternalistische popularisering in taal en uitdrukkingen nemen we er dan bij. De academici zorgden ondertussen voor rustpunten. 

 Waes acteerde de uitstekende verteller, of was het gewoon. Het volstaat met zijn Nederlands equivalent te vergelijken. Al kan dat ook liggen aan het feit dat dat voor onze noorderburen een afgeborstelde, keurige, foutloze begeleider mainstream is, in Vlaanderen daarentegen we een rusteloze, wat slordige underdog verkiezen die voortdurend toegeeft dat hij bijleert bij datgene wat hij vertelt. Echt origineel zou natuurlijk een vrouwelijke verteller zijn, maar dat is blijkbaar nog niet mainstream.

Geschiedeniskoorts

 Het effect van dit alles, gecombineerd met uitzending op prime time op zondagavond vlak na Sportweekeinde, is merkwaardig. Er heerst even geschiedeniskoorts in Vlaanderen. De kijkcijfers geven dat al aan. Het Laatste Nieuws heeft nog nooit zoveel moeite gedaan om over geschiedenis te schrijven. Kris Hoflack, CEO van Standaard Uitgeverij, meldde dit weekeinde op Kanaal Z dat de boeken bij de reeks allemaal goed lopen. Zelf maakte ik in Tongeren de verbazing van de directie van het Gallo-Romeins Museum mee toen plots 450 belangstellenden (200 online) opdoken, een absoluut record, voor een lezing van een even boeiende als onbekende hoogleraar uit Amsterdam over de vraag of Caesar genocide bedreef op de Eburonen.

 Bij zoveel impact kan een historicus alleen maar nederig zijn, ook al zijn dat opstoten die snel uitfaden. Is dan, om zoveel volk binnen te halen, de geschiedeniswetenschap een paar keer stevig verkracht geworden? Komaan zeg, geschiedenis is geen exacte wetenschap en het is niet eens zo lang geleden dat behoorlijk wat academici het bestaan van objectiviteit die je moet pogen te benaderen als een onmogelijkheid beschouwden. 

 De reeks was evenwichtig in opinies, presenteerde oprechte pogingen om het verleden te construeren zonder het bij te kneden, deed haar uiterste best om een stukje waarheid te brengen, die zo fragiel te achterhalen blijft. Objectiviteit nastreven en trachten te verklaren blijven de plichten van de historicus, in het volle besef van het onvermogen om zelfs maar bij benadering het verleden te herstellen, zoals het zicht- en voelbaar was toen het nog heden was. Haarscherpe kritische zin blijft de absolute vereiste. Puritanisme rond wat afgeleverd moet worden doet daarentegen lachwekkend aan. En de rest is tv-geschiedenis.